Niet dat ik een bangerik ben. Niet dat het angstzweet mij uitbreekt bij het horen van een eerste donderslag. Integendeel. Ik kan erg genieten van een verfrissend onweer in de verte na een broeierig hete dag. Rommelende dondergeluiden op de achtergrond. Als hongerige reuzen die ontwaken. Als het rustgevende geknor van een kudde wilde bisons. Als het dreigende gegrol van een leeuw. Tegen de horizon enkele mooi afgelijnde bliksemflitsen. Heerlijk.
Minder heerlijk wordt het wanneer die flitsen niet langer flitsen zijn, maar een té felle flitslamp wordt die fullcontinu blijft branden. Wanneer de hongerige reus vlak naast je blijkt te staan. De bizons op je afgestormd komen en de leeuw z’n aanvalspositie aanneemt. En laat dat nu net zijn wat onze caravan blijkt aan te trekken. Want quasi iedere keer als we er met de Keereweer op uit trekken, brengt hij ons naar het oog van de storm. De Keereweer en het onweer… Ze zoeken mekaar telkens op. Ook hier op de Poesta. Helemaal alleen op een leeg campingveld op de Hongaarse Laagvlakte. We hadden het kunnen weten . KeereOnWeer. Lap.
In het verleden zagen we onze luifel weggerukt worden op een festivalcamping. Het jaar later weer die dreigende oranjebruine onheilspellende lucht. Toen vlogen de Herashekken en tentjes om onze caravan heen. In Noorwegen moesten we op klaarlichte dag in allerijl de voortent opkramen omdat het onweer té sterk bleek te zijn voor ons tentje en we met z’n allen bijna de lucht in vlogen. En ook de voorbije nachten van onze roadtrip waren er quasi allemaal met onweer, al bleef dat tot nu toe op een fijne afstand. Tot vannacht. Wat begon met heerlijk gegrom op de achtergrond, kwam heel langzaam dichterbij. Weinig wind. Dan weet je al dat je er niet snel vanaf komt.
En dan komt het moment dat de flitsen elkaar zo snel opvolgen dat het niet meer donker wordt. Dat het dreigend begint te kraken om je vervolgens met een oorverdovende knal recht te doen veren. En daar zit je dan. Met heel je hebben en houden. In de enige caravan op de Hongaarse Laagvlakte. Overwaaien doet het niet. Het onweer heeft het op ons gemunt en blijft een hele poos boven ons hangen.
En op zo’n moment is de pret er voor mij eventjes af, tuur ik naar het brandalarm en bedenk ik wie de oudste en wie de jongste uit zn bedje zal nemen moest het foutlopen. Maak ik in m’n hoofd een plan waar we naartoe zullen lopen en trek ik alvast een deftige outfit aan. Totaal onbelangrijk, dat laatste, I know. Ik tel de seconden tussen flits en gedonder, zoals ik vroeger als kind ook deed. En denk maar één ding. Waarom. Doen. We. Onszelf. Dit. Aan. Twee uur later begint het hele circus van voor af aan, ben ik nog steeds klaarwakker en weet ik dat ik de volgende dag mijn wallen niet weggewerkt zal krijgen. Die deftige outfit zal het moeten doen, morgen.
Zit jij bij onweer liever op hotel dan in een caravan?
Las jij mijn blog over van De Hongaarse Poesta al?
Allereerst Compliment voor het mooie schrijfwerk. Zo herkenbaar,zo´n spookbui in een tentje. Gehad in Italië bij het Gardameer. Wij hadden een lange tunneltent die door de rukwinden tijdens het onweer flink plat ging maar gelukkig ook weer omhoog kwam.Zelfs mijn ex-man was bang, en dat zegt wel wat. Jassen, portemonnee´s en autosleutels bij de hand en maar wachten......